Uittredingen, dat wil zeggen ervaringen waarbij men de indruk heeft dat het bewustzijn zich buiten het fysieke lichaam bevindt, komen volgens studies bij een relatief groot deel van de bevolking voor. Wat gebeurt er precies tijdens dergelijke buitenlichamelijke uitstapjes en wat zeggen ze over de aard van de mens en de werkelijkheid om hem heen? ParaVisie sprak met ervaringsdeskundige Hans den Haan. “Ik heb veel van mijn uittredingen geleerd, maar zou niemand adviseren er bewust mee te beginnen.”
In diverse oude geschriften en geloofsstromingen wordt het idee verkondigd dat lichaam en geest niet onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zo was de Griekse filosoof Plato ervan overtuigd dat wat we in ons leven zien, slechts een flauwe weerspiegeling is van hetgeen waarneembaar is op het moment dat onze geest van het fysieke, het stoffelijke, los zou zijn. Aristoteles verkondigde dat de geest het lichaam kon verlaten om met de doden te spreken. En sommige oosterse godsdiensten hebben het over een ‘ander lichaam’ in ‘andere sferen’. Het Tibetaanse boek van de Doden dient niet alleen als gids bij het sterven, maar beschrijft ook wat er na het overlijden met de menselijke geest gebeurt. Het Christendom, tot slot, schetst ons het beeld van hemel en hel waar we, na onze fysieke neergang, terecht kunnen komen. Uittredingen blijken echter ook onafhankelijk van het stervensproces plaats te vinden.
Belangstelling voor het fenomeen heeft altijd bestaan, maar degelijke onderzoeksmiddelen en –methoden ontbreken lange tijd. De opkomst van de rationele wetenschap, waar nauwelijks ruimte wordt gelaten voor niet aantoonbare verschijnselen, zoekt de oorzaak van de ingrijpende uittredingservaringen vooral in de hersenen. Maar voor mensen die ze meemaken lijkt deze verklaring absoluut ontoereikend.
Zij wijzen op de echtheid en intensiteit van hun ervaringen en op de buitenzintuiglijke waarnemingen die ze doen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Hans den Haan, geïnteresseerd in wetenschap en nuchter opgevoed, in een intellectuele spagaat belandt op het moment dat hij rond zijn achttiende levensjaar met het verschijnsel geconfronteerd wordt. Zijn drang om de werkelijkheid te doorgronden doet hem besluiten een persoonlijke queeste naar de aard van het fenomeen te ondernemen.
Zijn eerste bewuste uittreding – ook wel astrale projectie genoemd – staat Hans nog helder voor de geest. Hij vertelt: “Op een ochtend werd ik wakker. Ik reikte naar mijn wekker om deze uit te doen voordat ie af zou gaan en op dat moment hoorde ik een luide klik in mijn hoofd en viel mijn bewustzijn weg. Daarna werd ik opnieuw wakker. Ik besefte me dat ik voor mijn handbeweging naar de wekker nog niet écht wakker was geweest, maar wel alles om me heen heel helder had waargenomen. Vreemde ervaringen rond het slapen en waken waren mij overigens niet onbekend, want al enige tijd had ik ’s nachts lucide dromen. Ik wist dan dat ik droomde en kon met mijn bewuste denken de gebeurtenissen die in mijn droom plaatsvonden manipuleren. Alles in zo’n droom komt heel echt over, inclusief de ontmoetingen die je met anderen hebt.
Toch denk ik dat de figuren en personen die ik tijdens het slapen tegenkwam, mijn eigen creaties waren. Zo bleek iemand die ik in mijn dromen vaak ontmoette, precies dezelfde Duitse taalfout te maken als ikzelf. Volgens mij zijn het delen van je onderbewustzijn die op symbolische wijze de gedaante van voorwerpen of personen aannemen.” Na zijn eerste uittreding is het spreekwoordelijke hek van de dam: steeds vaker ervaart Hans, die grafische MTS studeerde en tegenwoordig redacteur bij een uitgeverij is, uittredingen. Ze vinden ofwel ’s avonds vlak voor het in slaap vallen plaats, of juist ’s ochtends tijdens het wakker worden. Er is opmerkelijk genoeg een groot verschil tussen beide ervaringen. Hans: “In de ochtend geeft het bijna altijd een ontspannen en prettig gevoel, maar ’s avonds heeft de uittreding soms iets dwingends. Het lijkt dan alsof ik tegen mijn wil m’n lichaam wordt uitgetrokken. Het gevoel van controleverlies is beangstigend.”
Leer meer over lucide dromen
Ook de astrale gebieden waarin Hans ’s ochtends en ’s avonds terecht komt, verschillen van elkaar. Aansluitend op het karakter van de uittreding zelf, komen onaangename sferen vaker voor bij het in slaap vallen. Hans beschrijft het als volgt: “Je kunt dan terecht komen in een wereld waar veel emoties hangen. Alles voelt zwaar, angstig en beladen aan. De gevoelens zijn uitvergroot, zoals bij iemand die te veel gedronken heeft. Het lijkt me waarschijnlijk dat het in dergelijke gebieden meestal gaat om angsten of verdriet van de dromer zelf, maar dat hoeft niet áltijd het geval te zijn. Je kunt ook intreden in het bewustzijnsveld van andere mensen. De dan opgedane indrukken zijn soms overweldigend. Denk aan de doodsangst van oorlogsslachtoffers, de verwarring van psychiatrische patiënten of het peilloze verdriet van nabestaanden. Daarnaast kom je negatieve entiteiten tegen. Ik ontmoette een man die ter plekke veranderde van een kristalwezen in een enge, leren pop die zich aan mij vastkleefde. Ik vroeg me af of ik nog wel kon terugkeren in mijn eigen lichaam, maar uiteindelijk was ik in staat deze negatieve energie van me af te schudden.
Tijdens een andere uittreding stortte een in eerste instantie lief, aandoenlijk overkomend meisje zich als een monster op me. Je ontsnapt altijd, maar de schrik is er niet minder om. Het is bovendien heel moeilijk om aan te geven wanneer je nu met je eigen onderbewuste gevoelens, emoties van anderen of overleden entiteiten te maken hebt. Ik wil hierbij wel duidelijk aangeven dat de overgrote meerderheid van mijn ervaringen in het astrale neutraal tot positief is geweest. Maar de andere kant van de medaille maakt zó’n indruk, dat die het langst blijft hangen.”
Naast enkele angstige escapades, had Hans ook hele fijne en aparte ervaringen in het astrale. Vooral de sensatie zijn lichaam te kunnen transformeren is hem bijgebleven: “Een mens heeft diverse energielichamen, die onderling verschillen in energiedichtheid. Het gaat van het fysieke lichaam via het gevoelslichaam naar het etherische gedachtelichaam. Hoe vluchtiger de energie, hoe meer je met je lichaam kunt. Ik herinner me een uittreding waarbij mijn lichaam van een soort kwikzilver was. Ik kon elk ogenblik van gedaante veranderen. Wellicht werkte ik toen met mijn denklichaam, omdat ik me kan voorstellen dat het denken de snelle vormmanifestaties bijna onmiddellijk teweeg brengt en bovendien wordt het denken in de alchemie geassocieerd met kwik. Het maken van allerlei bewegingen en dansvormen in de lucht staat me nog zeer helder voor de geest.
Een heerlijk bevrijdend gevoel was dat!” Tijdens de uittredingen van Hans ging hij meestal in zijn eigen vertrouwde omgeving op verkenning uit. Volgens de Nederlandse uittredingsexpert Sten Oomen vindt de overgrote meerderheid van de uittredingen in de eigen stoffelijke omgeving – de slaapkamer, het huis – plaats. Alles lijkt hetzelfde, maar er kunnen vreemde werkelijkheidsvervormingen waargenomen worden. Hans: “Zo kan er zich opeens in je woonkamer, naast alle vertrouwde elementen, een extra raam bevinden. Natuurlijk is het mogelijk dat dat raam ook daadwerkelijk in de astrale sfeer aanwezig is, maar ik heb persoonlijk het gevoel dat ook je eigen wensen en gedachten je waarneming kleuren. Misschien heb je wel altijd gewenst dat juist op die plek een extra raam zou zijn. Dat is nou het aardige van uittredingen: het is zowel objectief als subjectief. Op basis van je onderbewuste herschep je je eigen stoffelijke werkelijkheid. Je gedachten en gevoelens zijn energieën die tijdens de uittreding een eigen vorm kunnen aannemen.”
Volgens Hans treedt iedereen tijdens de slaap uit zijn lichaam, maar is lang niet iedereen zich daar bewust van. Het opdoen van nieuwe energie, vergelijkbaar met het tanken van benzine bij een auto, zou het doel zijn. Hij legt uit: “Het gevoelslichaam hangt daartoe op kleine afstand boven het fysieke lichaam. Herkenbaar voor veel mensen is de situatie dat je plots wakker schrikt omdat je het gevoel had te vallen. Vlak daarvoor was je gevoelslichaam zich bewust geworden van zijn losgekoppelde toestand en probeerde het zo snel mogelijk terug te keren in het stoffelijke lichaam. Dat geeft dat vallende, paniekerige gevoel. Mensen die uittredingen hebben, zijn zich bewust van de ontkoppeling tussen lichaam en geest. Maar het blijft af en toe gek. Zo wist ik in het begin niet hoe ik moest terugkeren in mijn lichaam. Ik hing boven het dak van mijn huis en besloot maar een duik in de dakpannen te nemen.
Met een grote zwaai, gepaard gaande met het lawaai van vliegtuigmotoren, belandde ik weer in mijn lichaam. Daarna kwam ik erachter dat je je lichaam niet hoeft te zoeken als je wil terugkeren. De gedachte aan terugkeren is vaak al genoeg. Wat het geluid betreft: dat hoor je ook op het moment dat je je lichaam verlaat, des te luider als je je daartegen verzet. Mijn advies is: wees niet bang, treed eerst uit en keer daarna desgewenst terug. Met tegenstribbelen bereik je niets: een eenmaal in gang gezette uittreding is onomkeerbaar.” Hans heeft spijt dat hij tijdens zijn uittredingen niet wat meer geëxperimenteerd heeft: “Ik had graag eens wat vaker mijn eigen lichaam geobserveerd of willen reizen naar verre landen of planeten. Maar dat vergat ik tijdens uittredingen. Het leek wel of ik op dergelijke momenten last had van selectieve waarneming.”
Voor Hans is het geen vraag meer of de geest los van het lichaam daadwerkelijk in de stoffelijke wereld rond kan zwerven. De stelling dat alles in de hersenen zou plaatsvinden, pareert hij met de volgende argumentatie: “Een dame die tijdens haar operatie los kwam van haar lichaam en het raam van het ziekenhuis uit zweefde, zag aan de buitenkant van het gebouw op een richel een gymschoen staan. Na de operatie vertelde ze dat aan het medisch personeel en uit nieuwsgierigheid werd een kijkje genomen. Exact op de plek die de vrouw had aangegeven werd inderdaad de schoen aangetroffen, precies zoals ze beschreven had! Zelf heb ik ook iets dergelijks meegemaakt. Tijdens een uittreding zag ik mijn moeder in haar slaapkamer wasgoed op bed leggen. Toen ik wakker werd, ben ik meteen gaan kijken en inderdaad bleek ze daarmee bezig te zijn.” De uittredingen hebben Hans het idee gegeven dat in wezen alles wat we waarnemen subjectief van aard is.
Er bestaat geen objectief vast te stellen waarheid, omdat elk mens middels zijn of haar unieke emoties en gedachten de werkelijkheid anders inkleurt. “Tijdens uittredingen is je ervaring van ruimte en tijd heel anders dan in de reguliere waaktoestand. In twee minuten maak je wereldreizen, je kunt voorspellende indrukken opdoen en voorwerpen veraf lijken dichtbij en omgekeerd. Ik merkte dat dit verschijnsel, naarmate de uittredingen in aantal toenamen, zich ook voordeed op momenten dat ik niet sliep. Welke waarneming is nu werkelijkheid? Dat is niet vast te stellen. Het enige verschil tussen uittredingen en de dagelijkse realiteit is de grote rol die emoties ’s nachts bij de waarneming spelen. Voorwerpen lijken dan bezield te zijn. Voor natuurvolkeren was dat heel normaal: zelfs stenen werd een bepaalde mate van bewustzijn toegedicht.”
Een gevoel van verbondenheid met alles om hem heen en een sterke overtuiging van de tijdloosheid van het bestaan, ook dat is wat Hans heeft overgehouden aan zijn uittredingservaringen. Hij beschrijft het als volgt: “Na een uittreding kwam de wereld soms veel intenser op me over. De kleuren waren fel en leken een bijzondere helderheid te bezitten. Alles leek dan te vibreren met energie. Deze universele energie is de verbindende factor in de kosmos en wij zijn slechts stoffelijke manifestaties ervan. Op het moment van uittreding of overlijden verlaat de energie het lichaam. Het kan dan elke vorm aannemen die het wil. Deze energie verliest nooit zijn kracht of vitaliteit, het bewustzijn dooft nooit.
Tijd bestaat niet en er is geen schepping. Bang voor de dood ben ik niet meer. Wel ben ik door mijn ervaringen een stuk creatiever geworden.” Ondanks deze positieve gevolgen is Hans al een tijd niet meer bewust met uittredingen bezig. Dit mede naar aanleiding van een waarschuwing die hij van gene zijde ontving voor ‘ongecontroleerde, gevaarlijke uittredingen’. Hij kon zich er wel wat bij voorstellen, want zijn ervaringen werden steeds griezeliger en de emoties heftiger. Hans: “De astrale wereld bleek te groot en overweldigend voor me. Ik was blijkbaar niet toe aan contact op dat niveau. En dus nam ik het advies om ermee te stoppen ter harte. Ik liet mijn aandacht en interesse voor uittredingen los, stopte met ontspanningsoefeningen en hield mijn dromendagboek niet meer bij. Langzamerhand verdwenen ze uit mijn leven, al zullen ze nooit helemaal verdwijnen. Eén of twee keer per jaar, meestal aan het begin van een vakantie, treed ik nog uit. Tegenwoordig zoek ik mijn ontspanning vooral in aardse bezigheden. Ik idealiseer de astrale wereld niet, want het kan een gevaarlijke vlucht uit de realiteit zijn.”