We staan vaak met onze mond vol tanden. Want wat zeg je tegen iemand die net een groot verlies heeft geleden? Is een arm om zijn of haar schouder voldoende? Of wordt er van je verwacht dat je, indien relevant, oplossingen aandraagt en adviezen geeft? Andersom weten wij ons met eigen verdriet ook geen raad. Niet zelden zoeken we ongezonde afleiding om de pijn maar niet te hoeven voelen. Het troosten van jezelf of een ander is een hele kunst. Grote vraag: hoe doen we dat?
Natuurlijk, het leven is mooi, het leven is prachtig. Maar omdat we existeren in een wereld van tegenstelling, van dualiteit, zitten er twee kanten aan ons bestaan. Een lichte en een donkere kant. En dus krijgen wij allen in meer of mindere mate te maken met tegenslag, met pijn en verdriet. Je zou kunnen zeggen dat de mooie momenten, de vreugde en het plezier, slechts bij de gratie van de schaduwzijde van het leven hun glans verkrijgen. Met andere woorden: genieten is pas mogelijk wanneer we ook het lijden kennen. Maar die gedachte alléén is over het algemeen niet genoeg om het leed te verzachten. Verdovende én verslavende coping- of afweermechanismen, zoals drugs en alcohol, doen nogal eens hun intrede. Maar ook overmatig eten en excessief koopgedrag komen voor.
Natuurlijk zijn er ook gezonde manieren om tot verwerking over te gaan, waarbij de eerste en belangrijkste stap altijd acceptatie van de realiteit is. Zonder dat blijven we er immers, bewust of onbewust, tegen vechten. En verzet levert uiteindelijk alleen maar meer pijn op. Dus: zie jouw verlies – welke vorm deze ook heeft – onder ogen en sta jezelf toe daar verdriet van te hebben. Deze realisatie, dat verdriet er mag zijn en zelfs goed is (zonder verdriet immers geen verwerking), levert meteen een gouden tip voor de trooster op. Wanneer deze in aanraking komt met het leed van de ander, dan ontstaat de neiging dat ofwel te bagatelliseren – ‘Het valt wel mee’ – ofwel weg te rederneren: ‘Stil maar’ en ‘Het komt wel goed’. Eigenlijk brengen we daarmee, weliswaar met de beste bedoelingen, de boodschap over dat het verdriet niet goed is en moet stoppen. Het liefst snel. Een gevaarlijke boodschap, want zoals gezegd: zonder verdriet komt men het verlies nooit en te nimmer te boven. Alleen gevoelens die er helemaal mogen zijn en niet weggedrukt worden, verzachten of verdwijnen ook weer. Benoem daarom als trooster liever het verdriet. Deel het en toon begrip. Dat je erbij bent en luistert, is vaak genoeg. Een arm om de schouder, een omhelzing of een hand op de knie mag en kan helpen. Want een goedbedoelde, plezierige aanraking maakt in de hersenen onder andere endorfine aan, het zogenaamde gelukshormoon. Vooral mannen hebben nogal eens de neiging om in het geval van een verdrietige vrouw of vriendin meteen oplossingen aan te dragen. Niet doen, zo luidt echter het advies. Tenzij erom gevraagd wordt natuurlijk.
Moeite met het accepteren van de realiteit? Een medium op astrolijn kan je hierbij helpen.
Voor mensen die het moeilijk vinden pijn en verdriet van zichzelf te voelen, kan het lastiger zijn dergelijke emoties van een ander te accepteren en gewoon te laten zijn. Zelf zijn zij immers verzet daartegen gewend en van daaruit hebben zij de drang hun ‘oplossing’ op de ander te projecteren. Daarom zijn er tegenwoordig professionele troosters. Mensen die door hun kennis en vooral (levens)ervaring weten hoe met verdriet om te gaan. De therapeut Ray Vermey is zo iemand. Hij beseft zich terdege dat geen mens hetzelfde is en dat verwerking van verdriet een sterk individueel gekleurde bezigheid is. Een troosthandboek bestaat daarom ook niet. Het betekent dat van Ray flexibiliteit en een behoorlijke portie inlevingsvermogen worden gevraagd.
De therapeut uit Nieuw-Vennep werkt onder andere voor de Troostlijn, een telefoonnummer (vanaf oktober bereikbaar) waarnaar mensen kunnen bellen die behoefte hebben aan een luisterend oor en bijvoorbeeld te maken hebben met verlies van een geliefd persoon of dier. Of die op andere vlakken tegenslag te verduren hebben gekregen, zoals het kwijtraken van woning en/ of baan. Ray: “Het doel van het gesprek of de gesprekken is altijd om de cliënt in zijn of haar eigen kracht terug te krijgen. Stelregel is dat het verdriet er mag zijn en een plek dient te krijgen. Wanneer er sprake is van oud zeer, van onverwerkt verdriet dus, en men al lang in de put zit, dan stimuleer ik de beller zichzelf daaruit omhoog te trekken. Maar altijd zonder de rol of functie van het verdriet daarbij uit het oog te verliezen. Respect voor andermans verdriet staat voorop en het wegredeneren of wegwuiven daarvan is uit den boze. Dan neem je de cliënt niet serieus. Soms ligt het verdriet zeer voor de hand, denk aan het overlijden van de partner, andere keren is het moeilijker te begrijpen waarom iemand zo ontzettend verdrietig is en lijkt de aanleiding triviaal. Juist in dat laatste geval is het van belang de ander in zijn of haar verdriet serieus te nemen en er respectvol mee om te gaan.” In de westerse wereld zijn er, zeker na de ontkerkelijking, weinig rituelen en vaste vormen van troost voorhanden.
De doorgeslagen individualisering is daar mede debet aan. Ray erkent dat deze schraalheid de moderne mens parten speelt bij zijn verwerking van verdriet: “Vroeger sloeg bijvoorbeeld de pastoor of de buurman een arm om je schouder, maar die zijn tegenwoordig maar mondjesmaat beschikbaar. Vandaar dat vaker troost gezocht wordt in zaken als drank, drugs of andersoortige verslavingen.”
Naast het ontkennen of het willen oplossen van de pijn van een ander, is een andere potentiële valkuil voor een trooster het overnemen ervan. Een te sterke identificatie met het verdriet van de ander is niet alleen gevaarlijk voor de trooster zelf, maar werkt ook fnuikend op zijn capaciteit om werkelijke troost te bieden. Wees dus solidair met de leegte en het verdriet van de ander, maar niet met de specifieke inhoud van diens verdriet. Vanwege bovengenoemde reden komt het nogal eens voor dat het juist niet de meest nabije personen uit de omgeving van de rouwende zijn die het best in staat zijn troost op maat te leveren.
Een man als Ray kan dan uitkomst bieden. Zelf gaat de therapeut als volgt met zijn pijn om: “Ik sta mijzelf toe om verdriet te hebben zo lang als ik denk dat het nodig is. Alleen probeer ik te voorkomen dat ik het verdriet wórd en er vervolgens in blijf hangen. Indien mogelijk, kijk ik naar de positieve of goede kanten van verdriet. Deze zijn er, hoe gek het ook klinkt, bijna altijd!” Voor diegenen die zich in een periode van groot verdriet bevinden, heeft Ray enkele tips. Tips die gezien het persoonlijke karakter van verdriet en verwerking logischerwijs wat algemeen zijn: “Van belang is vooral dat je goed voor jezelf zorgt of laat zorgen. Ook al heb je geen trek, eet iets. Probeer slaap te pakken. Want hoe moeilijk het ook is, lichamelijk in een goede conditie blijven kan je helpen beter met verlies of verdriet om te gaan.”